subscribe to RSS

Rocamadur

De indignados beweging in Griekenland

0 comments
De indignados beweging in Griekenland

Wat staat er op het spel?

De afgelopen maanden was de meest dringende zaak op de agenda van de Europese Unie en de Griekse staat het afronden van de voorwaarden voor de nieuwe financiering – van 12 miljard Euro – die nodig is om de Griekse staatsschuld af te betalen. Het ‘Medium Term Economic Program’ (de vernieuwde versie van het ‘Memorandum of Understanding’ met de de EU-IMF-ECB ‘Troika’) werd op 29 Juni door het parlement goedgekeurd. Verdere steun van ongeveer 30 miljard euro zal volgend jaar nodig zijn, en nog meer in 2013. De Griekse staat slaagde er niet in om de budget targets van vorig jaar te halen toen het IMF en de Eurozone een steunpakket van 110 miljard euro  (afgeleverd in tranches) verstrekten. Het middelpunt van het nieuwe bailout pakket is een privatiseringsslag die rond de 50 miljard euro moet opleveren tegen 2015. Publieke electra en water bedrijven, havens, banken, het voormalige telecommunicatie monopolie (OTE), het spoorwegbedrijf en andere bedrijven zoals OPAP (Het grootste Europese loterij en sportweddenschapenbedrijf) zullen verkocht worden wat een nog grotere reductie van de indirecte lonen en verslechtering van de levensomstandigheden in het algemeen betekend, bovenop een groot, permanent verlies in staatsinkomsten die op hun beurt een nog zwaardere verslechtering van de leefomstandigheden ‘noodzakelijk’ maken. Hier komen nog extra bezuinigingen bovenop – meer dan 6 miljard euro in 12 maanden, ongeveer 2.8 procent van het Griekse BBP – en degressieve belastingstijgingen gericht op de reproductie van de binnenlandse arbeidersklasse. Dit zal loonsverlagingen tot 30% tot gevolg hebben. De vakbond van publieke werkers – ADEDY – schatte dat de gemiddelde totale bezuinigingen als gevolg van de maatregelen van afgelopen jaar 40% tot 45% van de salarissen van publieke werkers zou omvatten tegen het einde van dit jaar.

Dit is de voortzetting van een horizontale aanval op de lonen – op het niveau van de reproductie van de arbeidersklasse – die begon in 2009. Ze is ook gericht tegen diverse delen van de kleinburgerij (Petit-bourgeoisie) en de middenklasse in loondienst, vooral via de belastingverhogingen en het opzetten van ‘beschermde’ beroepen, maatregelen die langzaam de structuur van de Griekse maatschappij veranderen (voornamelijk door het reduceren van haar buitenproportioneel grote kleinburgerlijke sector). De staatssteun voor het overleven van de arbeiders die behoren tot het ‘arbeidsoverschot’ neigt te verdwijnen en het resultaat is de verspreiding van informele arbeid en armoede. Proletariërs (en de steeds sneller tot proletariërs verwordende middenklasse en kleinburgerij) hebben geen andere keuze dan om te werken, voornamelijk informeel, om te overleven en tegelijkertijd is het onmogelijk om een baan te vinden, laat staan een met een inkomen dat de reproductie van hun eigen arbeidskracht dekt. Het officiële werkeloosheidspercentage in maart 2011 was 16.2% vergeleken met 11.6% in maart 2010 en 15.9% in februari 2011, terwijl het 42.5% was voor 15-24-jarigen en 22.6% voor 25-34-jarigen. Het kapitaal geeft aan dat het zich het overleven van het proletariaat niet kan veroorloven en maakt duidelijk dat een significant deel hiervan ‘nutteloos’ is (ten opzichte van de valorisatie van kapitaal) en, belangrijker, dat het begeerde herstel niet de re-integratie van dit deel van het proletariaat in het productiemechanisme omvat.

De ‘Griekse kwestie’ is geen Grieks problem. Alan Greenspan (het voormalig hoofd van de Amerikaanse Federal Reserve) zei op 17 juni dat “De Griekse schuldencrisis de potentie heeft om de VS in een nieuwe recessie te duwen”. Een paar weken daarvoor zei Lorenzo BIni Smaghi (lid van de raad van bestuur van de ECB) tegen de Financial Times ‘een schuldsanering of euro-exit is net als de doodstraf’ waar hij aan toevoegde dat ‘iedereen die denkt dat de impact hiervan te beheersen is, is net zoals diegenen die medio september 2008 zeiden dat de markten volledig voorbereid waren op de val van Lehman Brothers’. Op 22 juni waarschuwde Ben Bernanke (voorzitter van de Federal Reserve): “Als de (Griekse schulden) situatie niet opgelost wordt vormt ze een bedreiging voor het hele Europese financiële systeem, het globale financiële systeem en de Europese politieke eenheid”.

Het verschil in aanpak tussen de verscheidene Europese nationale kapitalen reflecteert hun respectievelijke belangen in een periode van verhoogde inter-kapitalistische concurrentie:

“De ECB en de Franse banken bevinden zich onder degenen die het ergst blootgesteld zijn aan een Griekse schuldsanering, terwijl de Duitse banken een veel kleinere ‘knipbeurt’ zouden ondergaan en hoogstwaarschijnlijk verwachten dat hun eventuele verliezen opgevangen worden door de regering van Angela Merkel. Het zogenaamde voordeel van een Griekse herstructurering voor Duitsland en haar kleinere Eurozone bondgenoten ligt in de mogelijkheid om de hoeveelheid kapitaal te limiteren die richting de banken van Frankrijk en andere rivaliserende mogendheden gaat.” [1]

De diverse concurrerende fracties van het kapitaal proberen de schokgolven die een mogelijk bankroet van de Griekse door het globale financiële systeem stuurt staat dus te voorkomen en, als dat onmogelijk blijkt, te beheersen. En het gaat niet alleen om Griekenland: Portugal, Ierland en Spanje staan klaar om te volgen (om nog maar niet te spreken over de torenhoge publieke schulden van de VS en Groot-Brittannië). Zo’n ontwikkeling zou een nog grotere deuk slaan in de globale economie en de huidige schuldencrisis transformeren in een valutacrisis en, uiteindelijk, een waardecrisis. Wat er momenteel op het spel staat is het streven van de bourgeoisie om een nieuwe massale de-waardering van financieel kapitaal te voorkomen, dat wil zeggen: de vernietigende herbevestiging van de ‘law of value’ binnen de kapitalistische crisis. Dit is, met andere woorden, de poging om de huidige manier van globale accumulatie te behouden door de kerndynamiek van het geherstructureerde kapitalisme zelf te versnellen: een aanval op het loon (niet alleen in hoogte maar als principe, red.) en alle garanties op reproductie voor de arbeidersklasse, de delegitimisering van onderhandelingen over de prijs van de arbeidskracht, precarisering, het opdelen van de globale kapitalistische accumulatie in zones en het versterken van de concurrentie tussen de verschillende groepen aan de rand van de accumulatie, verdere financialisering en pogingen om financieel kapitaal te valoriseren (voornamelijk in sectoren geassocieerd met de reproductie van arbeidskracht en de distributie van geproduceerde meerwaarde – het uitzuigen van publieke goederen, het herstructureren van de pensioenregelingen, etc.). Echter, deze poging om de meerwaardevoet (de snelheid van uitbuiting) te verhogen versnelt tegelijkertijd alle tegenstellingen in de bovenstaande dynamiek – tegenstellingen die de huidige crisis hebben veroorzaakt – wat hen nog veel explosiever maakt.

De ‘indignados’ in Griekenland

Op 25 mei gingen tienduizenden de straten op in verschillende Griekse steden om te eisen dat ‘alle politici moeten vertrekken’. In Athene trokken ongeveer 20.000 mensen naar het Syntagma plein (recht tegenover het parlementsgebouw) en in Thessaloniki verzamelden zich ongeveer 5.000 mensen voor de ‘Witte Toren’. Ook in Patras, Volos, Chania, Ioannina, Larisa en andere steden verzamelden zich grote groepen mensen. In deze tekst focussen we ons vooral op Athene omdat dit is waar het gros van de gebeurtenissen plaatsvond en waar de dynamiek en limieten van deze beweging het meest aan het licht komen.

Hieronder volgen enkele notulen van de eerste open vergadering gehouden op het Syntagma plein op 25 mei, die vrij representatief zijn voor de sfeer die domineerde onder de demonstranten:

Iedere politicus die onrecht begaat, iedereen die de eisen van de massa niet respecteert, moet naar huis of naar de gevangenis. Hun democratie kan noch gelijkheid noch rechtvaardigheid garanderen.

We zouden geen genoegen moeten nemen met consumenten of klanten te zijn, we zouden genoegen moeten nemen met het zijn van goede en verantwoordelijke burgers.

We zouden naar deze kwestie – het leegroven van ons leven – op globale schaal moeten kijken. We moeten ons verbinden met alle vergelijkbare zaken over de hele wereld. Het zijn niet alleen de politici die hier schuld aan hebben maar wij allemaal met ons individualistisch gedrag.

We moeten consistent de opstanden in de Arabische wereld doorzetten, ons boven onze thuislanden en naties verheffen. We moeten beginnen met het opstellen van eisen; voor het veranderen van de politici, voor het opstappen van de regering – laten we samen onze voorstellen opzetten.

Het gezondheidssysteem staat op instorten; er zijn geen wegwerpmaterialen meer; de patiënten in de ziekenhuizen zijn in gevaar; ze [de politici] laten ons in de steek!

De democratie is hier geboren, in Athene. De politiek is niets slechts. Om haar te verbeteren moeten we haar in onze eigen handen nemen.

De problemen zijn gemeenschappelijk en zijn wat ons verbind. We moeten geen [politieke] vlaggen of wat dan ook wat ons verdeelt toestaan.

De Spaanse bevolking gaf ons het idee en startschot. We moeten ons verenigen met de rest van het onder schulden bedolven Zuiden, we moeten elkaar mobiliseren. De Spaanse bevolking heeft ons laten zien hoe.

Ze halen ambtenaren, leraren, professoren en dokters door het slijk. Rechtvaardigheid is niet de 500 euro [salarissen]. Ze beroven ons van onze waardigheid.

Griekenland staat op de rand van de afgrond en al het geld is al lang in het buitenland. Ze beroven ons en blijven hiermee bezig. [2]

En dit is het besluit van een van de eerste open vergaderingen op het Syntagma plein:

Voor een lange tijd zijn de beslissingen voor ons gemaakt, zonder ons. Wij zijn arbeiders, werkelozen, gepensioneerden en jongeren die naar Syntagma kwamen om te strijden voor onze levens en onze toekomst.

Wij zijn hier omdat we weten dat de oplossing voor onze problemen alleen vanuit onszelf kan komen.

Wij nodigen alle Atheners,de arbeiders, de werkelozen en de jongeren uit om naar Syntagma te komen en om de hele maatschappij de pleinen te laten vullen en het leven in onze eigen handen te nemen.

Daar, op de pleinen, zullen we gezamenlijk al onze eisen vorm geven.

We roepen alle stakende arbeiders op om naar Syntagma te komen en daar te blijven.

We zullen de pleinen niet verlaten voordat diegenen die ons hier gebracht hebben vertrekken: de regering, de Troika, de banken, de memoranda en iedereen die ons uitbuit.

Het is niet onze schuld.

DIRECTE DEMOCRATIE NU!

GELIJKHEID – RECHTVAARDIGHEID – WAARDIGHEID!

De enige verslagen strijd is degene die nooit gestreden is. [3]

Meer dan een maand lang verzamelden een paar duizend mensen zich dagelijks op het Syntagma plein. Het plein werd 24/7 bezet gehouden maar het gros van de demonstranten kwam pas ’s avonds langs, na het werk, wanneer ook de vergaderingen plaatsvonden. In het weekend nam het aantal demonstranten rap toe, met honderden duizenden op 5 juni. Het was een diverse massa met een gemixte klassenachtergrond van werkers (grotendeels publieke werkers), werkelozen, studenten, gepensioneerden, ZZP’ers, kleine ondernemers en andere kleinburgerlijke groepen. De sociale samenstelling van de menigte had ook een ruimtelijke uitdrukking op het Syntagma plein: in het ‘hogere deel’ van het plein, dichter bij het parlement, waren er veel meer kleinburgerlijke groepen aanwezig. Dit was tevens waar men het overgrote deel van de Griekse vlaggen en enkele (extreem) rechtse groepen kon vinden. In het ‘lagere deel’ was de aanwezigheid van de jonge studenten, arbeiders en werkelozen veel groter. Interessant genoeg was de algemene aanwezigheid van jonge scholieren, immigranten en gemarginaliseerden [‘lumpen-proletariers’] – die betrokken waren bij de meest strijdlustige acties tijdens de opstand van december 2008 – erg laag. Echter, de veel bredere samenstelling en het massalere karakter van deze beweging wijzen op een verdieping van de algemene sociale crisis sinds eind 2008. Daarnaast veroorzaakte de dagelijkse aanwezigheid van deze menigte in het centrum van Athene, in tegenstelling tot december 2008, geen grote verstoring voor ‘business as usual’. Ze bleef verre van het praktisch verstoren van de distributie van goederen en circulatie van kapitaal, om nog maar te zwijgen over de productie. Voor sommige winkels, met name de cafés en eethuizen, waren de ‘indignados’ een zegening. De beweging trok op geen enkele manier de bestaande sociale rollen in de arbeidsdeling in twijfel: advocaten namen deel aan comités die zich bogen over de legitimiteit van de bezuinigingsprogrammas, dokters boden hun medische diensten aan, de werkelozen maakten de pleinen schoon en de daklozen waren allang blij dat ze een tijdelijke vervanging voor liefdadigheid hadden gevonden.

Wat duidelijk wordt uit een aantal van de notulen die we hierboven aanhaalden (en natuurlijk uit de naam zelf) is dat de Griekse ‘indignados’ beweging geïnspireerd was door de Spaanse ‘indignados’ beweging en de opstanden in Noord-Afrika, vooral de roep vanuit het Tahrir-plein in Egypte om de ‘staat democratisch te hervormen’. In tegenstelling tot Spanje, echter, werd de beweging in Griekenland geboren aan de vooravond van een verwacht conflict – over het nieuwe pakket bezuinigingsmaatregelen – met een voortdurende grote sociale crisis belichaamd door het ‘Memorandum van begrip’ en zodoende nam het een concreet ‘doel’ voor ogen: het niet aannemen van het ‘Medium Term Economic Program’ (‘wij zijn niks schuldig – we zullen niks verkopen – wij gaan niks betalen’ was een erg populaire slogan op diverse posters), hoewel de algemene sfeer er niet een was van onderhandelen met de regering maar er een van ‘ze moeten allemaal NU opstappen’ in een afwijzing van niet alleen PASOK maar van het hele politieke establishment. Dit is waarom de beelden uit Tunesië, Egypte of Argentinië (in 2001, red.) en het vernederende vertrek van hun ministers zo’n aantrekkingskracht hadden. Net zoals in Noord-Afrika en Spanje speelden Facebook en andere ‘sociale media’, naast mobiele telefoons, een grote rol in het bijeenkomen van de menigte, vooral voor jongere demonstranten, terwijl aan de buitenkant de media-aandacht voor het gebeuren in zichzelf al een oproep werd (de media onderdrukten hun ‘enthousiaste’ aandacht pas na de eerste algemene staking van 15 juni).

‘Echte democratie’ en de opkomst van een nieuwe bureaucratie

In navolging van de Spaanse ‘indignados’ riep de beweging in Griekenland op tot ‘echte democratie nu!’ en verschillende militanten/ideologen die zich in de menigte bevonden fantaseerden ieder over hun eigen versie van democratie. De oproep tot ‘echte democratie nu!’, zowel in Spanje als in Griekenland, is een manifestatie van de crisis van politiek en representatie die op haar beurt het gevolg is van het a-systemisch worden van de onderhandelingen over de prijs van de arbeidskracht, iets wat versterkt wordt door de huidige kapitalistische crisis. Beide bewegingen formuleerden echter een ‘democratische kritiek van de democratie’, een ‘politieke kritiek van de politiek’ en werden daarom geboren in een impasse.

Vanaf het begin ging het over het ‘terugnemen van onze levens’ omdat degenen die blijkbaar de beslissingen voor ons moeten nemen ons niet meer vertegenwoordigen, terwijl de vraag ‘wat te doen met onze levens’ weggedrukt werd. Het verbannen van partij-politieke identiteiten was bedoeld om een publieke ruimte te scheppen waar iedereen bij elkaar kon komen en samen kon spreken en beslissen. En er werden inderdaad diverse open vergaderingen georganiseerd, die formeel gezien zulke ruimtes zijn, initieel op de centrale pleinen en later in de diverse wijken van Athene. De laatste waren deels een heropleving van de lokale vergaderingen die de kop op staken tijdens de rellen van december 2008, en deels een nogal onsuccesvolle poging om een centrale lijn op te leggen aan de lokale vergaderingen die al actief waren, zoals die in de Athenese wijk Vyronas. Maar het via ‘politieke middelen’ overstijgen van de politiek kan alleen leiden tot een nieuwe bureaucratie.

De nieuwe bureaucratie van de vergaderingen – die onderdak bood aan vele linkse parlementsleden of ex-parlementsleden, militanten, hooggeplaatste vakbondsbonzen, lokale buurtraadsleden, links-nationalistische journalisten, ‘gevoelige’ kunstenaars, etc. die pas net de vlaggen en logos van hun partij achter zich hadden gelaten – was in de kern een coalitie van parlementair links (SYRIZA maar niet de KKE, die niet betrokken was bij de ‘indignados’ beweging) met buitenparlementair linkse groepen en partijen (na een bepaalt punt een bittere coalitie, maar toch). De aanwezigheid van vele jonge demonstranten – studenten of ex-studenten en werkers/werkelozen (in Griekenland is het volgen van een universitaire opleiding geen enkele garantie om de middenklasse in geschoten te worden, zeker niet het afgelopen decennium) – in het ‘lagere gedeelte’ van het Syntagma plein en de vergaderingen in de diverse wijken van Athene en buiten de hoofdstad vergemakkelijkten de overheersing van de vergaderingen door deze linkse elementen, zeker vanwege de traditioneel sterke banden met de universiteiten. In de eerste week was deze bureaucratie al merkbaar en verkondigden ze het bestaan en de uitbreiding van deze vergaderingen – die een ‘workshop in democratie’ werden genoemd – als een doel op zich. Vanaf dat punt vertegenwoordigden het framework (en probeerden dit te behouden) waarbinnen de interne dynamiek en conflicten van de beweging zich ontwikkelden. Voor de bureaucratie kon alles besproken worden zolang het maar niet de lijn van diegenen die de vergaderingen controleerden in twijfel trok, want dit zou de vergaderingen zelf in twijfel trekken en daarmee de ‘echte democratie’. En wie wilt er nu tegen democratie zijn? [A]

Het ‘echt democratische’ discours was de bijna complete afwezigheid van praktische acties in de ‘indignados’ beweging. Los van de 3-daagse algemene staking en de spontane aanvallen op politici die al enige tijd plaats vonden door heel Griekenland – een teken van een wijdverspreide opgebouwde woede onder de arbeidersklasse en de geproletariseerde kleinburgerij en ‘middenklasse’ – werden er geen belangrijke acties georganiseerd vanuit de vergaderingen, noch vanuit de centrale, noch vanuit de lokale, noch vanuit de meer informele groepen van demonstranten (met uitzondering van de interventies bij de sociale dienst door de Groep van Arbeiders en Werkelozen). Zelfs de sabotage van de kaartjesmachine bij de metro naast Syntagma was georganiseerd door de zogenaamde “Wij betalen niet” beweging die al bestond voor de bijeenkomsten op de pleinen. De bureaucratie van de vergaderingen deed op haar beurt haar best om zulke acties te blokkeren. De verschillende ‘themagroepen’ die opgezet werden tijdens de eerste dagen van de beweging, voor zover die niet eindigden als slechts praktische uitvoerders van de beslissingen van de vergaderingen (het kopiëren en uitdelen van flyers), verdwenen in de inactiviteit. Het klopt zeker dat het uitschelden van politici en agenten buiten het parlement, het doorbrengen van tijd met zoveel andere mensen, het samen eten, drinken, dansen, praten en slapen een erg fijn gevoel is en een breuk met de normaliteit van het dagelijks leven. Echter, het ontbrak deze beweging aan de praktische acties en verbeelding die te zien was bij de opstand van december 2008 of zelfs bij de studentenbeweging van 2006-2007. [B]

Een grote nadruk op het ‘democratisme’ van de beweging en haar bureaucratie was het veroordelen van proletarisch geweld, en hiermee leek ze dan ook op de Spaanse beweging. Dit ‘democratisme’ identificeerd geweld met een steeds autoritairdere staat waar ze een ‘echte democratie’ tegenover stelt die alle conflicten ‘vreedzaam en beschaafd’ kan oplossen. Ze ziet proletariërs als oneerlijk behandeld maar niet als uitgebuit. Ze ziet burgers in plaats van klassen. Tegenstrijdig genoeg zijn het deze zelfde ‘burgers’ die politici aanvallen wanneer ze die maar tegen komen. Echter, zoals hieronder duidelijk zal worden, vond er een verschuiving plaats in deze interne dynamiek van de beweging na de confrontaties met de politie op 15 juni, een verschuiving die leidde tot de grote confrontaties van 28 en 29 juni. Deze verschuiving bevestigde het klassenkarakter van het huidige conflict en het proletarische deel van de beweging en dit kwam het meest helder naar voren op het moment van haar eigenlijke ineenstorting.

Geen andere vlag dan de Griekse

Het verbod op alle politieke vlaggen en spandoeken bij de pleinbijeenkomsten liet slechts een vlag onbetwist: de Griekse nationale vlag van de klassencollaboratie. De democratie is uiteindelijk immers altijd een nationale democratie. De Griekse vlaggen waren voornamelijk te zien in het ‘hogere deel’ van het Syntagma plein waar ook de (extreem) rechtse groepen aanwezig waren. Maar het was precies hun aanwezigheid die uitdrukking gaf aan het nationalisme dat door de ‘indignados’ beweging liep. Nationalisme was de gemeenschappelijke grond waarop ‘links’ en rechts (verdeeld in het ‘lagere’ en ‘hogere’ deel van het Syntagma plein) elkaar ontmoetten. (Extreem) rechts nationalisme vond haar wederhelft in het Stalinistische ‘anti-imperialisme’ van ‘links’. In de woorden van links-nationalistische academicus Panagiotis Sotiris:

“Zelfs het massale gebruik van de Griekse vlag bij de demonstraties, een praktijk die door delen van Links afgewezen wordt als ‘nationalisme’ is een uitdrukking van de noodzaak tot volkssoevereiniteit, sociale hechting en sociale waardigheid.” [C]

Zelfs demonstranten uit de anarchistische/antiautoritaire hoek konden weinig anders dan dit nationalistische sentiment tolereren, ten minste, tot 15 juni:

“Naar mijn mening zijn het niet echt klassieke nazis maar eerder ouderwetse (extreem) rechtse nationalisten met een grote bek die niet overeenkomt met hun relatief kleine aantallen. Daarom zou, zoals een spreker al opmerkte, actie tegen hen ondernemen nogal zinloos zijn. Het zou onhandig zijn als onze kant zou beginnen met een tactiek van aanval en uitsluiting. Deze mensen zijn niet in staat om de gebeurtenissen vorm te geven, ze zijn marginaal en zullen ofwel opgenomen worden in de echte procedures van de beweging (vergaderingen, etc.) of ze zullen vanzelf vertrekken.”

Op de eerste dag van de gebeurtenissen waren er een aantal aanvallen op immigranten en een aantal intimidaties door fascisten/rechtsextremisten. Echter, er waren ook antinationalistische en antiracistische tendensen die vermenigvuldigden na 15 juni wat verdere incidenten voorkwam en de immigranten die bij de gebeurtenissen betrokken raakten verwelkomden. Dit tegenstrijdige bestaan leidde tot fysiek gewelddadige confrontaties eind juni, vooral tijdens de 2-daagse algemene staking.

Een poging om de ‘vernationalisering’ van de Griekse ‘indignados’ beweging te begrijpen moet rekening houden met:

  • a)      De sociale structuur (een buitengewoon grote kleinburgerij) en de geschiedenis van de klassenstrijd in Griekenland (een nationale bevrijdingsbeweging tijdens de Duitse bezetting in de 2e Wereldoorlog, de daaropvolgende burgeroorlog en de recente 7-jarige dictatuur die door grote delen van links wordt gezien als opgelegd door de VS) die heeft geleid tot hele sterke anti-imperialistische reflexen in de Griekse maatschappij
  • b)      Het feit dat de bezuinigingsmaatregelen worden gezien als opgelegd door buitenlandse mogendheden/belangen in een visie die de heerschappij van grotendeels financieel, internationaal kapitaal verwart met de heerschappij van ‘buitenlandse, sterkere naties en hun belangen’ over de belangen van ‘onze soevereine natie en haar volk’. Hieruit ontspringen allerlei fantasieën waarbij een breuk van de Griekse staat met de eurozone ‘zelfstandige ontwikkeling’ mogelijk zou maken die wel opkomt voor de ‘belangen en behoeften van het Griekse volk’.
  • c)       De positie van de Griekse staat in de globale hiërarchie van kapitalistische nationale formaties (we zagen de aanwezigheid van nationale vlaggen in Egypte en Griekenland – hoewel minder in Griekenland dan in Egypte – maar niet in Spanje), wat gerelateerd is aan het bovenstaande.
  • d)      De migratiesituatie in Griekenland die zich voltrekt in de context van een reeds bestaand en groeiend ‘bevolkingsoverschot’ (vanuit het oogpunt van het kapitaal, red.) die onderdeel is van de Europese en globale migratiecrisis [D]:

Op hetzelfde moment is er ook een migratiecrisis. Tienduizenden Afghanen, Irakezen, Pakistani, Bengalen, Somaliërs en Noord-Afrikanen worden in instortende krotten gepropt die het eigendom zijn van (voornamelijk Griekse) huisjesmelkers die een dubbelrol spelen als smokkelaars. Rond het Omonia plein zoeken migranten in vuilnisbakken naar flessen, kabeltjes, kleren of wat dan ook om te verkopen. De stichting Medecins du Monde heeft de situatie al uitgeroepen tot een humanitaire ramp; in de wachtruimte voor haar kleine kliniek staan jonge mannen uren in de rij […]. Net zoals de schuldencrisis heeft de migratiecrisis een Europese dimensie. Griekenland is het centrale ingangspunt voor mensen die proberen de EU te bereiken vanuit het Midden-Oosten, Zuid-Azië en Afrika; in 2010 werden 150.000 mensen richting Griekenland gedreven. De meesten van hen steken over via de Turkse grens waar de overheid van plan is een 11 kilometer lange muur te bouwen; honderden worden daar vastgehouden in omstandigheden die bij de beesten af zijn. Weinigen willen in Griekenland blijven, maar onder druk van de EU heeft de staat de controles op haar uitgangspunten aangescherpt wat het land in een gigantische fuik heeft veranderd die moet voorkomen dat migranten Londen, Parijs of Berlijn bereiken. Volgens de Dublin ii regulering van 2008 moeten vluchtelingen een asielaanvraag doen in het eerste EU land waar ze aankomen, Griekenland heeft 54.000 uitstaande aanvragen en een toelatingspercentage van 0.3%. [4]

Het moet benadrukt worden dat deze migratiecrisis vooral geterritorialiseerd is in het stadscentrum van Athene, waar Ghetto’s zijn ontstaan getekend door werkeloosheid, kleine diefstal, drugs en prostitutie. Fascistische/Extreem-rechtse groepen tieren hier welig bij en organiseren dagelijkse aanvallen op migranten (hand in hand met de politie) en geven een stem aan de Atheense kleinburgerij die zichzelf ten onder ziet gaan in de aanhoudende recessie en een angst ontwikkeld voor de groeiende onderklasse en geassocieerde misdaad en marginaliteit.

De armoede en complete verpaupering van de migranten baart toenemende misdaad in die wijken, zowel kleinschalig als georganiseerd door Grieken en ‘buitenlanders’. Athene is van “Europa’s veiligste hoofdstad” (zolang je financieel het hoofd boven water kon houden uiteraard, red.) rap chaotischer geworden; afgelopen jaar vonden er 145 overvallen plaats in een enkele week. De stad is het centrum geworden voor wapenhandel: je kan een ‘gebruikte’ Beretta voor 800 euro op de kop tikken of een .357 Magnum voor slechts 500. Racistisch geweld is stijgende en territoriale conflicten ook. Vijf in stukken gehakte lijken van immigranten zijn sinds kerst in de gemeentevuilnisbakken gevonden. ’s Middags staan er langs voormalige ‘rijke straten’ rijen vrouwen in hot pants op hoge hakken, veel van hen Afrikaans, hun pooiers blijven in de schaduwen. Heroine is hier goedkoper dan waar dan ook in Europa. De autoriteiten trekken zich terug van de ordehandhaving in deze delen van de stad en laten die over aan de knokploegen van het neofascistische Chrysi Avgi, de Gouden Dagenraad, die afgelopen jaar haar eerste gemeenteraadszetel won. Chrysi Avgi patrouilleert in grote delen van Athene met de expliciete of impliciete steun van bepaalde Griekse bewoners en de politie en organiseert pogroms tegen migranten of voert hevige straatgevechten met grote groepen anarchisten die hen bestrijden; op 19 mei trokken meer dan 200 aanhangers van Chrysi Avgi door het stadscentrum en sloegen ze winkelruiten kapot, schopten of sloegen iedere ‘donkere’ voorbijganger die ze tegenkwamen met de goedkeuring van de politie die verderop stond. Een jonge sympathisant beschreef de activiteiten van de groep en tilde trots zijn shirt op om een litteken op zijn rug te laten zien, ‘van een Afghaan met een mes’. ‘Wij gaan de kelders in waar de illegale moskeen zitten om hun papieren te controleren en gooien ze er uit. Het kan Al-Qaeda wel zijn, het kan alles zijn! Het is geen toeval dat het moslims zijn, ze komen hier met opzet om ons land te ondermijnen. Er is een plan, een geheim financieringsmechanisme, en de regering helpt ons niet! De politie kiest de kant van de immigranten. We moesten het Attica plein met onze vuisten bevrijden van de immigranten. Ik wordt woest als ik ze zie bidden.’. Deze lente werd een 21-jarige Bengaal doodgestoken als ‘wraak’ voor de moord op een Griekse vader die om het leven kwam bij een moord door twee Afghanen. De Twee Afghanen zijn veroordeeld maar niemand is gearresteerd voor de moord op de Bengaal. [5]

De algemene stakingen

De 3-daagse algemene staking plaatste de ‘indignados’ beweging op het niveau van een centraal conflict tussen de arbeidersklasse en de staat en trok haar rol als een lastige maar tolereerbare ‘burgerbeweging’ in twijfel. Aan de ene kant territorialiseerden de pleinbezettingen (vooral op Syntagma) dit conflict en gaven ze de beweging een ruimte om te verdedigen, maar aan de andere kant voorkwam dit de verspreiding van het conflict door heel centraal Athene.

Op 15 juni vond er een gigantische demonstratie plaats in Athene met meer dan 200.000 mensen. Ook het meer kleinburgerlijke ‘hogere deel’ van het Syntagma plein was aanwezig en met hen de rechtsnationalistische tendensen. De gevechten met de politie duurden enkele uren en werden ondersteund door een heel hoog percentage van de demonstranten waarvan een deel actief aan de confrontaties deelnam. Het aantal demonstranten was zo hoog dat de politie moeite had om de situatie onder controle te houden ondanks het feit dat maar weinig mensen goed genoeg uitgerust waren om het gevecht aan te gaan. Veel deelnemers beschreven een indrukwekkend gevoel van solidariteit en vastberadenheid onder de demonstranten. De demonante slogans tot dat moment, zoals ‘dieven’ of ‘alle politici moeten opstappen’, werden vervangen door slogans die zich meer en meer tegen de politie en de staat in het algemeen richtten. 15 juni was de eerste keer dat de ‘indignados’ beweging een breuk maakte met het pacifistische ‘antigeweldsdiscours’ wat tot dan toe domineerde. De zware staatsrepressie brak de illusies van veel ‘indignados’; vanaf dat moment begonnen de pacifistische oproepen vanuit de linksistische bureaucratie steeds belachelijker te klinken, hoewel de fabeltjes vanuit ‘links’ en de media over de ‘gemaskerde provocateurs’ aan bleven houden. Bovendien maakte het voorstel van PASOK voor een coalitie die alle grote partijen zou omvatten en een vervanging van de ministerraad voor stond duidelijk dat het ze aan de luxe om over de nieuwe bezuinigingsmaatregelen te onderhandelen ontbrak.

Op 28 juni, de eerste dag van de 48-uurs algemene staking en de dag dat het stemproces over het Medium Term Economic Program in het parlement begon, waren er minder demonstranten aanwezig (20-30.000) en was de sociale samenstelling nauwer, met de deelname van voornamelijk militante proletariërs. In de voorgaande dagen waren de bijeenkomsten op het Syntagma plein al kleiner en minder bezig dan voorheen en iedereen voelde dat de 48-uurs algemene staking de meest gewelddadige laatste daad van de beweging zou zijn. Tekenend voor de veranderende dynamiek binnen de beweging was dat de conflicten op 28 juni begonnen nadat een blok van 1000 demonstranten een groep van 20 tot 30 fascisten aanviel die alleen gered konden worden door de politie. Op 29 juni namen er 40-50.000 demonstranten deel. Initieel waren er enkele onsuccesvolle pogingen van demonstranten om de toegang van parlementsleden tot het parlement te blokkeren. Later, nadat de demonstratieblokken aangevallen waren door de politie, kwamen diverse kleine groepjes terecht in conflicten in diverse delen van het gebied rond het parlement en de universiteit van Athene. Op beide dagen namen er veel mensen actief deel aan de confrontaties, niet alleen anarchisten, en een nog groter deel was bereid om hen te ondersteunen. De politietactieken waren overduidelijk gericht op het schoonvegen van het plein en het beëindigen van de bezetting, wat resulteerde in grote hoeveelheden traangas en veel demonstranten die het ziekenhuis in werden geslagen.

Het is interessant om op te merken dat op alle 3 de dagen van de algemene staking er relatief weinig aanvallen op gebouwen en ‘eigendommen’ waren; het doelwit was voornamelijk de politie. Er waren enkele incidenten waarbij groepen demonstranten die luxe hotels en banken aanvielen werden uitgefloten. Het is ook interessant om op te merken dat er relatief weinig molotovcocktails werden gebruikt, omdat veel anarchisten/antiautoritairen geen herhaling van 5 mei 2010 wilden toen 3 mensen omkwamen nadat een bank (waar ze tijdens de staking binnen moesten blijven van hun baas) in brand was gestoken tijdens een grote demonstratie in centraal Athene. Naast de 3 dagen algemene staking waren er 7 dagen van onderbroken stakingen in het publieke elektrabedrijf en in de haven van Piraeus, die echter geen van allen verbonden waren met de ‘indignados’ beweging. De productiesfeer leek erg ver weg.

De dag na 29 juni vonden er diverse kleine demonstraties en enkele bezettingen plaats in diverse steden tegen de zware repressie, terwijl het Syntagma plein al de vorige nacht herbezet was. Een algemeen gevoel van verslagenheid en teleurstelling domineerde echter toen voor het ‘Memorandum’ was gestemd door het parlement en het leek alsof er weinig aan gedaan kon worden. Op het zelfde moment was er ook gigantisch veel woede tegenover de politie en politici, verspreid door het gros van de hele Griekse maatschappij.

De tegenstrijdige dynamiek van de beweging

Hierboven beschreven we de meest prominente trends binnen de beweging, de essentiële eigenschappen van haar aard, die de context bepaalden waarbinnen alle interne tegenstellingen zich in het verloop der tijd ontwikkelden. Men moet het tijdsgebonden karakter van de dynamiek van de beweging en haar tegenstellingen begrijpen. Het is belangrijk om keer op keer te benadrukken dat de eerste algemene staking op 15 juni het keerpunt was wat het ontvouwen van de tegenstellingen versnelde en hen intensifieerde  terwijl het aantal demonstranten op de pleinen afnam.

Vanaf het allereerste begin was de kloof tussen de ‘hogere’ en ‘lagere’ delen van Syntagma overduidelijk. Zoals boven gezegd bestond het ‘hogere’ deel voornamelijk uit kleinburgerlijke elementen die zichzelf zien verdwijnen (wat betekent dat ze in het proletariaat worden gegooid) door middel van agressieve belastingverhogingen, stijgende inflatie en maatregelen zoals het opzetten van ‘beschermde beroepen’ in de context van een aanhoudende recessie die markt- en zakenmogelijkheden schaars maakt. In het ‘lagere’ deel was er een significante aanwezigheid van studenten, werkers en werkelozen die de echte bezuinigingen op hun dak krijgen en de strop van de privatisering/commercialisering van publieke diensten aangetrokken voelen worden (direct of indirect) en die te maken krijgen met het schrappen van banen in de publieke sector. In de praktijk waren deze demonstranten uit het ‘lagere deel’ grotendeels betrokken bij de vergaderingen terwijl de meesten uit het ‘hogere deel’ vertrokken rond 21:00, toen de vergaderingen begonnen.

De conflicterende klassenbelangen tussen de demonstranten werden gedempt door het feit dat de maatregelen van het ‘Memorandum’ een directe afbraak van de levensomstandigheden van iedereen betekende. Zodoende leefde iedereen voor korte tijd samen onder de paraplu van ‘de democratie’ en nationalisme. Op het niveau van politieke identiteiten produceerde deze paraplu soms rare plaatjes zoals het feit dat op 15 juni anarchisten en rechtsextremisten beiden op de vuist gingen met de politie.

Echter, de opkomst van proletarisch geweld op 15 juni en de daaropvolgende politierepressie bracht het klassenkarakter van het conflict naar de voorgrond. Dit leidde tot het langzaam slinken van de grootte van de beweging en een leegloop aan kleinburgerlijke elementen. De heersende houding ten opzichte van geweld veranderde langzaam en dit kwam tot uitdrukking in het aantal stemmen dat zich tegen het pacifisme van de linksistische bureaucratie keerde na 15 juni en de aanhoudende vechtpartijen tijdens de 48-urige algemene staking. In het ‘lagere’ deel van Syntagma begonnen groepen zoals de ‘Groep van arbeiders en werkelozen’ de heerschappij van de nieuwe bureaucraten meer en meer uit te dagen. De tolerantie ten opzichte van rechtsextremisten en fascisten maakte plaats voor verbale en fysieke confrontaties zoals een antifascistische demonstratie met 200 deelnemers en fysieke aanvallen op fascistische groepen tijdens de demonstratie van 28 juni. Na 29 juni was de algemene atmosfeer er een waarin iedereen een kant moest kiezen: ‘sta je aan onze kant of die van de politie?’. Zelfs de vakbond van publieke sector werknemers riep op tot een demonstratie ‘tegen de onderdrukking van de arbeidersbeweging’ op 30 juni.

Waar ging het allemaal om?

De ‘indignados’ beweging in Griekenland was een massale, populaire beweging met gemengde klassensamenstelling en – hoewel het tijdsgebonden ontvouwen van haar interne tegenstellingen niet vergeten moet worden – dit bepaalde haar aard. Dit in tegenstelling tot de opstand van december 2008 wat een minderheidsbeweging was met middelbare scholieren, jonge precaire arbeiders en immigranten – diegenen zonder toekomst, par excellence – aan de frontlinie. Het grote aantal demonstranten reflecteert de diepe sociale crisis die grote delen van de bevolking beïnvloedt, zowel proletariërs als anderen. Het massale, gemengde klassenkarakter van de beweging resulteerde in een tegenstrijdige en conflicterende diversiteit in de menigte.

Het ‘democratische’ discours van de beweging was een antwoord met gemengd klassenkarakter op een grote politieke crisis, tegenover een staat die steeds autoritairder wordt. Dit democratische discours wordt erg geassocieerd met de penetratie van de middenklasse (voornamelijk haar jongere generatie, die eigenlijk nog de ‘woud-be’ middenklasse is) en de kleinburgerij in de klassenstrijd, maar kan slechts een overgangsfase zijn vanwege de ernst van de crisis. Dit was ook het geval, hoewel overduidelijk het gevolg van andere specifieke omstandigheden, in Spanje en de Arabische wereld. Dit democratische discours is echter niet het radicale ‘democratisme’ van de jaren ’90 en begin jaren ’00, van de antiglobaliseringsbeweging. Het verschil is dat er geen visie op een andere maatschappij, van een kapitalisme met een menselijk gezicht, meer bestaat. Dit maakt dit democratische discours tot een lege vorm die de inhoud van een alternatieve wereld en manier van leven mist. Dit komt naar voren in de afwezigheid van iedere in twijfeltrekking van de gevestigde sociale rollen, in de afwezigheid van de looneisen, in de te makkelijke abstracte afwijzing van het financieel kapitaal (tegenover het ‘goede industriële kapitaal’, red.) en in het feit dat de ‘lifestyle van de pleinen’ niet toegepast kan worden buiten de pleinen. Het radicale democratisme in al haar vormen is dood en begraven.

De ‘indignados’ beweging was de strijd van proletariërs en een snel proletariserende middenklasse en kleinburgerij wiens reproductie en overleven geblokkeerd wordt, die rap arm worden, een strijd uitgevochten op het niveau van politiek, dat wil zeggen buiten de productiesfeer om. Tegenover de generalisering van de afwezigheid van iedere toekomst als gevolg van het voortslepen van de huidige crisis en de intensificering van de dynamiek van de herstructurering, kunnen demonstranten geen praktische ‘way out’ meer bedenken. Geen concrete manier waarop hun levens anders zouden kunnen zijn. Dus werpen ze een pure vorm zonder inhoud, ‘echte democratie’, op die hoeveel ze ook al hun begeerte naar een beter leven kan proberen te vertegenwoordigen een lege vorm blijft. In dit aspect lijkt deze beweging de keerzijde van de munt van de opstand van december 2008.

Het stemmen over een nieuwe bailout en nieuwe bezuinigingsmaatregelen voorzag de beweging van een specifiek doelwit, een eis, iets om voor te strijden. Dit doelwit vond haar concrete uitdrukking in de relatie tussen de ‘indignados’ en de algemene stakingen, waarbij de laatsten de beweging op het niveau van een sociaal conflict tussen de arbeidersklasse en de staat plaatsten. Dit veroorzaakte een verschuiving in de interne dynamiek van de beweging en gaf haar op hetzelfde moment een einddatum door te definiëren wat zou tellen als ‘overwinning’ of als ‘verlies’. Uiteindelijk werd de beweging verslagen. En hoewel sommige bijeenkomsten en kleine acties door blijven gaan, met voornamelijk deelname door militanten, lijkt het erop dat iedereen wacht totdat de zomervakantie het einde van de beweging inluid.

Wat duidelijk werd uit het conflict over de nieuwe bezuinigingsmaatregelen is dat de bourgeoisie geen ruimte meer heeft om te manoeuvreren en geen zin meer heeft om te onderhandelen. Zoals vice-premier Theodore Pangalos op 27 juni duidelijk maakte ‘zonder [het pakket bezuinigingsmaatregelen] is het land failliet halverwege juli en als dat gebeurt zien we waarschijnlijk tanks op de straten van Athene om de banken te beschermen’. Wat overblijft om de bevolking te managen is de politie, zoals duidelijk werd op 29 juni, of zelfs het leger. Wat ook duidelijk bleek uit de ‘indignados’ beweging is dat de tendens van de republiek om haar repressie steeds autoritairder vorm te geven een ‘nationaal socialistische’ toon heeft. Het is echter extreem onwaarschijnlijk dat er een ‘nationaal socialistisch’ Grieks staatskapitalisme de kop zal opsteken omdat de huidige manier van accumulatie in crisis daar geen basis voor bied, omdat de nationalistische materiële integratie van een deel van de arbeidersklasse onmogelijk is, terwijl er op hetzelfde moment niet langer zoiets is als een autonoom Grieks kapitaal.

Alle vooruitblikken zijn momenteel erg riskant. Wij denken dat alles bepaald gaat worden door de ontwikkeling van de globale crisis (en we voorspellen een aankomende valuta crisis) en de komende ontwikkelingen in de klassenstrijd. Het volgende doelwit van de overheid is een nieuwe hoger onderwijs wetgeving die het universiteitssysteem in het land radicaal moet ‘moderniseren’ terwijl er in de dagelijkse pers als een discussie plaats vind over de ontoereikendheid van de recent aangenomen bezuinigingsmaatregelen en de waarschijnlijkheid van een bankroet of herstructurering van de schuld.

Rocamadur, Juli 2011

Voetnoten:

  1. Patrick O’Connor, World Socialist Website, 31 mei 2011.
  2. Notulen van de open vergadering van het Syntagma plein, 25 mei 2011. http://www.occupiedlondon.org.
  3. Resolutie van de algemene vergadering van het Syntagma plein, 28 mei 2011.
  4. Maria Margaronis, ‘Greece in debt, eurozone in crisis’, The Nation, 28 juni 2011.
  5. Idem.

Voetnoten van de vertaler:

[A] ‘Linksisme’ (in het Engels ook wel ‘Leftism’) is een nuttig concept van links-communistische oorsprong maar enigszins lastig om te definiëren. We zouden het kunnen zien als al die stromingen en bewegingen die de concepten en taal van het (libertair) communisme/anarchisme overnemen maar in feite de linkervleugel van het kapitaal vertegenwoordigen. Belangrijk hierbij is dat de ‘kritiek op het kapitalisme’ hier beperkt blijft tot een kritiek op de bourgeoisie als externe klasse, zonder een daadwerkelijke kritiek op de economische en sociale structuur van het kapitalisme te formuleren. Men wilt hierbij in feite een ‘kapitalisme zonder kapitalisten’.

[B] Het gebruik van ‘democratisme’ is hier uiteraard geen pleidooi voor ‘anti-democratische’ structuren. Waar op gedoeld wordt is een kritiek op de democratie als een losse vorm, waarbij de hele maatschappij, vertegenwoordigd als ‘burgers’, de tegengestelde klassenbelangen en daadwerkelijke economische structuur onder tafel schuift en bij elkaar komt om ‘de beslissingen te maken’. Overleg en compromis met de staat en de bourgeoisie als ‘democratische partners’ is integraal aan zo’n ideologie. Blaumachen bekritiseerd hier de democratie als een vorm zonder inhoud. Men zou kunnen zeggen dat een ‘echte democratie’ deze principes doortrekt op de hele samenleving en overeenkomt met het libertair communisme, maar dat rekt het concept ‘democratie’ zo ver uit dat het praktisch niets meer betekend. In de woorden van Malatesta: Wij zijn geen democraten en geen dictators maar anarchisten! (Zie ook de brochure democracy van prole.info)

[C] ‘Links-nationalisme’ is een term die hier gebruikt wordt voor een wijdverspreid fenomeen wat zich uitstrekt van de sociaaldemocratie tot het onduidelijke ‘anti-imperialisme’, van PASOK tot SYRIZA en van de SP tot Chavez. Deze vorm van de ‘linkervleugel van het kapitaal’ gaat vaak gepaard met de ‘linkse’ verdediging van het nationaal kapitaal tegenover het internationaal kapitaal, van het industrieel kapitaal tegenover het financieel kapitaal en een voorliefde voor Keynesiaanse interventiepolitiek. In Griekenland heeft dit het specifieke karakter van ‘anti-amerikanisme’ en soms de Turkse buitenlandse politiek (dat als bondgenoot van de VS wordt gezien) en een nadruk op de ‘nationale soevereiniteit’ waarbij het Griekse nationale kapitaal vaak de hand boven het hoofd wordt gehouden (of überhaupt niet bekritiseerd wordt) en, in het beste geval, gezien wordt als handlanger van het buitenlands kapitaal.

[D] Uiteraard wordt met de ‘migratiecrisis’ geduid op het internationale fenomeen waarbij tienduizenden proletariërs, landlozen, etc.  uit het ‘globale zuiden’ op de vlucht slaan voor een combinatie van intense armoede, toenemende sociale onrust, burgeroorlogen, natuurrampen (waaronder een steeds intensere voedselcrisis door aanhoudende droogtes als gevolg van global-warming) en alle andere gevolgen van kapitalisme op het scherpst van de snede. Deze gedwongen migratiestromen hebben niks te maken met onzinnige oneliners over ‘islamisering’ (men laat immers lijf en goed niet achter om in een verpauperde krottenwijk in Athene te wonen omdat Allah het wil) of een ‘falende natiestaat’ (de natie, die arbeiders zich met hun bazen laat identificeren, is immers een van de sterkste pilaren van het kapitaal) maar met een in rap tempo destabiliserend kapitalisme waarbij grote delen van de kleinburgerij geproletariseerd worden en grote delen van het proletariaat de complete marge ingedrukt worden als voor het kapitaal ‘nutteloos bevolkingsoverschot’. De druk die dit zet op de bestaande sociale situatie (die overigens niet eens te managen is via welk nationalisme dan ook, hetzij de fascistische Gouden Dagenraad variant, hetzij de liberale Eurofiele Frontex variant, hetzij de sociaaldemocratische ‘terug naar de nationale verzorgingsstaat, weg met Europa’ variant) zorgt voor een explosieve cocktail waarbij de spanningen tussen en binnen de verschillende klassen sterk oplopen.

_______________________________________________________

Blaumachen would like to thank Jean Casseur for the Dutch translation.
This text can also be found at http://anarcho-syndicalisme.nl/wp/?p=1789


Leave a Reply